De Bizarste Treinreis van Nederland

Er zullen in Nederland weinig treinreizen zo’n bizarre route rijden als de intercity van Dordrecht naar Venlo. Een logische route zou betekenen dat de reizigers via Breda, Tilburg en Eindhoven  hun bestemming bereiken. De route die wordt gereden gaat echter eerst noordwaarts richting Schiphol en buigt onder Amsterdam weer af naar het zuiden om via Utrecht en Eindhoven naar Venlo te rijden. Ik besloot de rit van 3 uur en 24 minuten in zijn geheel te maken.

Rond tien voor twaalf kwam VIRMm 8663 het station van Dordrecht binnen gereden. Het zesdelige treinstel was niet veel langer dan het 108 meter stationsgebouw, dat nog fraaie, authentieke kenmerken heeft. Ik nam achterin en onderin plaats, een tweetje in een compartiment vol viertjes, mijn verblijfplaats voor de komende 3,5 uur. Om 12.04 uur zette de trein zich in beweging en reed Dordrecht uit – langs sportvelden en een groot opstelterrein voor goederentreinen. Het weer was bewolkt (en zou tijdens de rit niet opklaren). Om 12.08 uur sloeg de cabinedeur achterin dicht; de conducteur had zijn plek ingenomen. We zaten met drie personen in het compartiment – een scholiere, een jonge dertiger en yours truly. Aan de linkerkant haalde een dubbele sprinter ons in. We verdwenen in een tunnel en passeerden station Barendrecht.

Om 12.12 uur werd de hoogbouw van Rotterdam zichtbaar en reden we wederom een tunnel in. Station Blaak was zo slecht verlicht dat de fellere coupéverlichting vooral voor reflectie zorgden, hoewel de gele badkamertegels niemand konden ontgaan. De scholiere stapte uit, er kwam niemand bij, alleen de dertiger en ik reden om 12.16 uur verder. Twee minuten later stopten we alweer, dit keer op Rotterdam Centraal, zo groot als een flinke vliegtuighangar en voorwaar geen behoudenswaardig monument voor onze nakomelingen, maar wel licht, ruim en overzichtelijk. Ik hoorde stemmen achter me. Tien mensen, waaronder drie Engelssprekende dames met een rolkoffertje, kwamen erbij, zodat we nu met ons twaalven waren. Om 12.21 uur reden we verder, langs een mavoschool (bestonden die nog?!) en de oude Van Nelle-fabriek.

Voor een intercity stopte deze trein bijzonder vaak. Schiedam, vijf minuten later Delft, zes minuten verderop Den Haag HS, na vier minuten Den Haag Laan van NOI. Dit had niks meer met de benaming ‘intercity’ te maken. Een intercity is er voor de reizigers aan boord, niet voor de dorpelingen of wijkbewoners onderweg. Een simpel gegeven, maar het kon de gemiddelde treinreiziger niet ontgaan dat NS in een reizigervervreemdende manier van denken terecht was gekomen. Er werd gedacht in systemen en lapmiddelen, ongetwijfeld met goede intenties, maar het leverde wel treinen op die tot de smerigste en meest ongecontroleerde van Europa behoorden. Ook het idee van een intercity – snelle verbindingen, passagiers worden aangeleverd door en reizen verder met lokaal/regionaal OV – werd hier volledig in de wind geslagen, waarschijnlijk omdat men meer dan ooit onderhevig was aan de verplichtingen van wurgconcessies, bedacht door lieden die per auto met chauffeur naar het werk werden gebracht.

De jonge dertiger uit Dordrecht was in Delft uitgestapt, waaronder ik nu de enige in het compartiment was die aldaar was opgestapt. Veel studenten hadden het compartiment gevuld. Na vertrek uit Laan van NOI kwam aan de rechterkant het treintje van Randstadrail aangereden. We zoefden langs volkstuintjes en daarna weilanden, sommige gevuld met jong bos. Oerhollandse molens stonden verderop in het groene, vlakke landschap.

Tien minuten na vertrek uit Laan van NOI stopten we op Leiden Centraal. Meerdere mensen stapten, slechts eentje in, waardoor het compartiment weer lekker rustig was toen we om 12.57 uur uit Leiden vertrokken en langs de bizar lange perrons (want NS wilde hier ooit internationale treinen – kennelijk met de lengte van een Amerikaanse goederentrein – laten stoppen) noordwaarts reden. Voort ging het: de stad uit, langs akkers, de HSL, door Hoofddorp met haar ruime opstelterrein, en de Schipholtunnel in.

Op Schiphol eindigde om 13.11 uur het eerste deel van de treinreis en begon het gedeelte naar Venlo. De laatste jongeren stapten uit.

“Ik geloof niet dat deze trein op Zuid stopt,” zei de oudere man.

“Ik heb het al vier keer voorbij zien komen,” bracht zijn vrouw in. “Deze trein stopt op Amsterdam-Zuid.”

“Ik geloof er niets van.”

Ze keek mij aan. “Stopt deze trein op Amsterdam-Zuid?”

“Jazeker, dat is het volgende station.”

Een vader met twee zoontjes liep voorbij. De oudste vroeg: “Zullen we hier gaan zitten?”

“Bij de rode stoelen,” zei pa.

We vertrokken om 13.15 uur met 5 personen in het compartiment, maar stopten om 13.21 uur alweer op station Amsterdam-Zuid – tot grote opluchting van de oude man. Het verkeer raasde op de A10, nieuwe torens waren in aanbouw. Een jongen stapte in zodat we Amsterdam verlieten met slechts 3 personen. Ik wist natuurlijk niet hoe vol de rest van de trein was, dit was immers het achterste rijtuig, maar het was surrealistisch dat er op het winderige qudtstationnetje dat door NS interessanter werd gevonden voor internationale treinen dan ons aller Centraal zo weinig reizigers waren, in feite net zoveel als in Dordrecht. Na vertrek om 13.25 uur kwam de conducteur langs. Wij hadden allemaal een kaartje, maar bij het jong met de joggingbroek en de hoodie bleef hij wat langer staan. Plots had hij zijn bonnenboekje in de hand en schreef met veel geduld een Uitstel van Betaling uit. De trein maakte haar bocht naar het zuiden, haar bizarre wending, en stopte om 13.31 uur op station Bijlmer Arena.

Nu pas werd de trein een ware intercity (voorlopig): grotere steden, één station per stad, langere tijd nonstop. Eerst naar Utrecht Centraal, waar er bijna geen instappers waren en de ‘oude’ conducteur zijn vervanger onderweg naar de roltrap hartelijk groette, en toen door naar Den Bosch. Een mooie rit: het water in de Lek bij Culemborg stond opvallend hoog, een ooievaar sjokte door een veld, de weilanden waren niet langer poldergrond, zichtbaar aan het minder vlakke oppervlak. Een jonge twintiger plukte de conducteur uit de achterste cabine voor een dingetje verderop. Wat dat ook was – zes minuten later stopten we in Den Bosch en viel er van paniek niets te merken. We vertrokken om 14.25 uur en reden bijna twintig minuten later Eindhoven binnen, stoppend naast de dubbel belocomotiefte intercity uit Den Haag – het snelle alternatief tussen Rotterdam (niet Dordrecht) en Venlo voor hen met haast.

Om 14.45 uur vertrokken we met 7 passagiers in ons compartiment om als ouderwetse sneltrein de laatste stationnetjes af te werken: Helmond (geen in- of uitstappers), Deurne (waar twee gekoppelde Flirts klaarstonden), Horst-Sevenum, Blerick. Het landschap was glooiender geworden, weidser, rustiger. Na de lange tour door Holland lonkte nu het naderende buitenland. En was het niet geweldig om die Buffels te zien staan, de laatste dieseltreinen van NS die om onbekende redenen aan een technisch bedrijf waren verkocht, maar nog zo ontzettend klaar leken om ervoor te gaan dat het een bemoedigend gevoel gaf, nostalgisch als men kan zijn.

We reden een brug over en nieuwbouw aan de Maas vulde het beeld. Op het enorme emplacement stond een Duitse locomotief, verderop goederentreinen. Dit was station Venlo, het einde van de lijn. We kwamen om 15.28 uur tot stilstand langs perron 3, en ik stond voor het eerst in 3 uur en 24 minuten op, stijf maar voldaan, na deze bizarste treinreis van Nederland.


Boekje erbij? Klik HIER voor al mijn boeken!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.