Intro
Soms komen reisjes heel spontaan tot stand. Je spreekt iemand over je tijd als railhost op de nachttreinen van NS. En die persoon - een ov-fanaat - brengt European Sleeper ter sprake. En wat een fijne trein dat is - gunstige tijden, niet duur, chapeau voor het lef van deze start-up - maar wat jammer dat-ie maar drie keer per week op maandag, woensdag en vrijdag rijdt. En ik zeg grappend dat je daarmee net geen midweek en geen weekend weg kunt.
"Maar wel een dagje," zegt mijn gesprekspartner.
"Maar dan wordt het relatief gezien wel weer duur," breng ik in.
"Mwah. Gewoon veel in die dag proppen," klinkt het opgewekt. "En boeken als er een aanbieding is."
"In het laagseizoen zal er best wel een goeie deal zijn, ja."
Het is november, de kalenderdefinitie van 'laagseizoen,' dus dit kan meteen worden gecheckt. Hij draait zijn telefoon naar me toe zodat ik het resultaat van de zoekopdracht kan zien. €79 voor een enkele reis in een couchette.
"Dat is inderdaad niet slecht voor een nachttrein," zeg ik.
"Dit zijn de prijzen voor overmorgen." Er verschijnt een lach op zijn gezicht. "Doen?"
Oei. Ik kijk hem even bedenkelijk aan, maar het idee landt en bevalt. En hoe fijn is het om een keer te worden meegevraagd en niet alleen te reizen?
"Ik hou wel van spontane acties en ik ben die dag vrij. Boek het maar. Gaan we een dagje naar Dresden."
"Gezellig!"
En hij voegt meteen de daad bij het woord.
Met de nachttrein
Op de dag van vertrek hadden we om 22.00 uur afgesproken in de hal op Amsterdam Centraal. Ik was er al wat eerder en zag dat de European Sleeper-trein stond aangekondigd op de perronborden van spoor 8. Ik maakte er een foto van en plaatste die op X met de tekst 'Doei.' Het kon dienen als begin van een reisverslag in de vorm van posts - altijd leuk om mensen mee te nemen op je reis. De interactie levert nog weleens tips op en andersom kun je mensen inspireren.
"Ik wil echt niet op X," zei mijn reisgenoot echter een kwartier later in de stationshal. "Ik heb daar zo'n tyfusgrafhekel aan."
"Dan zal ik ook niets meer posten over deze reis," zei ik om elke schijn van wantrouwen, afkeuring en negativiteit te voorkomen. "Ik kan er achteraf ook een verslag van maken voor mijn website, zonder reisdatum, en dan maak ik van jou een toiletjuffrouw of de glazenwasser."
Hij schoot in de lach. "Gewoon anoniem is ook goed, hoor. Website prima, maar X..."
En het scheelde natuurlijk dat we ons in Dresden zouden opsplitsen. Na het boeken van de treinreis was namelijk gebleken dat een dagje Dresden voor hem inhield dat hij zoveel mogelijk trams wilde berijden, terwijl ik 'gewoon' de stad wilde zien. We waren niet langer reisgenoten, maar slechts coupégenoten.
We deelden ons compartiment met een veertiger, diens neefje van 19 en moeder van 78. Ze kwamen uit Londen en hadden de Eurostar naar Brussel Zuidgenomen. Nu waren ze per European Sleeper onderweg naar Praag voor de kerstmarkt gevolgd door familiebezoek in het oosten van Tsjechië. Ik lag bovenin, waar het warm was, en we openden het raam op een kier om frisse lucht in te laten.
Vanwege het relatief late tijdstip - zeker tegen de tijd dat in de krappe coupé het linnen is uitgespreid en iedereen is gesetteld - gingen we meteen slapen. Maar slapen in een nachttrein is gemakkelijker gezegd dan gedaan - lichtinval, geluiden, afremmen, optrekken - en het duurde wel even voor het zover was. Pas na Bad Bentheim, rond 01.00 uur, viel ik in slaap. Ik had zelfs niet in de gaten dat we langdurig stilstonden op Münster Hbf, totdat de oude vrouw begon te praten tegen haar zoon in het gangpad. Ze had het over de Sovjet Unie, het voormalige Oost-Duitsland, hun familie in Tsjechië, terwijl haar zoon bijna geen woord zei. Ze sprak niet luid, maar ook niet op de fluistertoon die is voorbehouden aan mensen met sociale awareness. Het was 02.27 uur, en het was alsof een monotone AI-stem een monoloog hield.
"Seniel oud wijf," mopperde ik.
Onder me hield iemand een proestlach in.
Ik sliep nadien nog een beetje, maar van een volle nacht kon onmogelijk nog sprake zijn. Toch stapte ik niet als een zombie uit de trein toen we rond 09.35 uur arriveerden op Dresden Hbf.
"Heb je een schema voor je trams?" vroeg ik.
"Nah, ik pak gewoon de eerste de beste."
"Lijn 10 naar Striesen, bijvoorbeeld," wees ik.
Hij keek naar de naderende tram en lichtte op als een kerstboom. "Tot vanavond!" En met zijn Deutschlandticket in de hand rende hij naar de halte.
Naar de Frauenkirche
Vanaf het station loopt er een winkelstraat met vrijwel alle grote Duitse ketens naar het oude gedeelte van het centrum. Deze Prager Strasse is een toonbeeld van afgrijselijke architectuur - een aaneenschakeling van glas en staal, eerder goedkope noodbouw dan stedelijke trots - en onverenigbaar met het verlangen om het oude centrum in stand te houden en de vele miljoenen die daarmee gepaard gaan. Ik kon me deze straat nog goed herinneren uit mijn tijd als railhost. Dresden was destijds één van onze bestemmingen en wij hadden op kosten van NS Internationaal een dagkamer in een hotel aan de linkerzijde. Ik liep langs het Ibis Hotel en keek naar binnen. Ja, dit was ons hotel. Eerst de receptie, daarachter de ontbijtruimte. Hoe oud was ik toen? Het was 2001, dus ik was de eerste helft van dat jaar 19 en werd 20 in juli. Sindsdien ben ik nooit meer teruggeweest, tot vandaag.
Aan het einde van de straat, aan de overkant van de Dr.-Kulz-Ring, stond een dubbeldekkerbus voor stadsrondritten. Ik liep ernaartoe en trof een dame die mensen te woord stond en kaartjes verkocht. Aan de zijkant van haar handkar met informatie hingen folders. Ik pakte er eentje uit en bestuurde de kaart. Deze hop on/hop off-buslijn deed 22 haltes aan en reed in het laagseizoen (november-maart) elke 30 tot 60 minuten. Die onzekere frequentie was een nadeel, want met één dag in Dresden wilde ik niet een half uur per halte wachten op de volgende bus. Anderzijds: mijn Deutschlandticket had ik opgezegd en deze route vormde een aardig alternatief. Ik kocht een kaartje en daarbij eentje voor de lokale schwebebahn. Uit haar bonprinter rolde een stuk papier van minstens een halve meter lang met twee qr-codes: eentje voor de bus, de andere voor de schwebebahn.
De bus vertrok op het moment dat ze de bon - het was net een stuk toiletpapier - aan me overhandigde. Ze raadde me aan om door een overdekt winkelcentrum naar de Theaterplatz te lopen en daar de bus te pakken.
Op de Theaterplatz stikte het van de groepen bezoekers. Vele scholieren en studenten die braaf achter hun docenten aan liepen en toeristen die de opgeheven paraplu volgden. Ik zag de bus staan en liep erheen. De chauffeur zat op een passagiersstoel te scrollen op zijn telefoon. En ik dacht: dit kan dus nog minstens 30 minuten duren. Mijn eerste reisdoel was de Frauenkirche en daarvoor had ik geen bus nodig.
Toen ik hier in 2001 als 20-jarige liep, had ik weinig oog voor de lelijke Prager Strasse of de schoonheid van de Altstadt. Wat me wel heel goed was bijgebleven, was de berg puin naast de bouwplaats van de Frauenkirche die daar op dat moment al 46 jaar lag. Op 13 en 14 februari 1945 bombardeerden de Geallieerden namelijk Dresden.
Uit Wikipedia: Ondanks diverse treffers hield het bouwwerk aanvankelijk stand. De acht zandstenen pilaren waarop de kolossale koepel steunde hielden het lang genoeg uit om de evacuatie van 300 mensen - die hun toevlucht hadden gezocht in de crypte - mogelijk te maken. De temperatuur in en om de kerk bereikte 1000 graden Celsius. De pilaren waren roodgloeiend en uiteindelijk begaf de koepel het om 10:00 uur op 15 februari. De buitenmuren verpulverden en bijna 6000 ton steen kwam naar beneden, waarbij de massieve vloeren van de kerk doorboord werden.
Men liet het puin liggen als herinnering aan de stad, maar in 1994 - nadat de communistische autoriteiten waren vertrokken - begon men toch weer aan de wederopbouw. Die kostte 130 miljoen euro en duurde 11 jaar. Ik weet nog dat die berg puin daar lag. Een oudere collega, een destijds bijna-vijftiger met verstand van zaken, liep in 2001 meermaals met me door de stad en vertelde me dat de kerk herrees uit dat puin. Het leek me destijds onmogelijk, maar vandaag zag ik het met eigen ogen. Eén-derde van dat puin was inderdaad gebruikt, de kerk stond weer overeind.
Ik betrad de Frauenkirche om het eindresultaat te aanschouwen. Het was prachtig herbouwd. Nieuw-monumentaal, dat wel, een soort retro-kerk, maar wat een werk en vakmanschap!
Na een kwartier verliet ik de Frauenkirche en liep naar bushalte 8 van de Stadtrundfahrt om koers te zetten naar de schwebebahn. Deze halte, Grunaer Strasse, lag even buiten het centrum voor de deur van het Deutsches Hygiene-Museum. Nog voor ik die straat in liep, zag ik tegenover tramhalte Pirnaischer Platz een horecagelegenheid. Tijd voor koffie.
Duitse lunch
Toen ik vorig jaar voor een reisboek door Duitsland trok en in een aantal hostels verbleef, stond er vaak een gezonde maaltijd op het programma. In zekere zin volgens dezelfde ingrediënten die een maaltijd typisch Nederlands maken - aardappelen, groente, vlees en jus - maar dan op z'n Duits. Met een stuk vlees genaamd frikadelle (meer hamburger dan frikandel, het lijkt er niet eens op), bratkartoffeln (vermengd met ui en kleine stukjes spek) en gemüsse (bloemkool, doperwtjes en wortel) lag er een uiterst smaakvolle maaltijd op mijn bord. Het kostte €7,50 en met een kop koffie erbij kwam het totaalbedrag neer op €9,60. Voor dat geld hoef je voor een gezonde, vullende maaltijd niet aan te kloppen bij McDonald's. En het zou natuurlijk maf zijn om de lokale culinaire cultuur te ontwijken. Wat doe je in Duitsland als je naar de Amerikaanse McDonald's gaat of een Turkse kebabzaak? Op café in België bestel je immers ook geen Heineken.
Binnen een kwartier had ik alles naar binnen gewerkt. Het liep tegen twaalf uur en het was tijd om naar de bushalte te lopen voor de eerste busrit.
Vaak worden hop on/hop off-bussen gerund door CitySightSeeing Worldwide, actief in veel grote steden op zes continenten. Hier in Dresden was een lokale copycat actief, wat natuurlijk beter is voor de lokale economie - de inkomsten hoeven niet te worden gedeeld met een overzees hoofdkantoor waar de CEO uitzicht heeft over een golfbaan. De bus was afgeladen met Duitse dagjesmensen. De chauffeur gaf onder het rijden live commentaar in zijn eigen taal - iets wat je aan boord van de rode Amsterdamse CitySightSeeing-versie niet snel zult zien - en de enige twee Amerikaanse toeristen zaten met gefocuste gezichten naar de Engelstalige audioversie te luisteren.
Ik stapte weer uit bij halte 14 naast de schwebebahn.
Schwebebahn
Ik kende wel de schwebebahn van Wuppertal, maar niet die van Dresden. Ergens was dit ook niet zo gek. In Wuppertal is het stalen gevaarte kilometers lang en onderdeel van het OV-netwerk. In Dresden gaat het om een bergkabelbaan van 274 meter lang. Toch zijn er drie overeenkomsten: de groene kleur van de stalen baan, het openingsjaar (1901) én de ontwerper, Eugen Langen. Het grote verschil was niet alleen de lengte, maar ook de status van deze schwebebahn: het Deutschlandticket was hier niet geldig. Mijn retourtje kostte 5 euro.
Het was dan ook niet bijster druk aan boord. Pal voor vertrek stapte er een dame van middelbare leeftijd in de gondel en dat was het wel zo'n beetje. Het ritje duurde kort - een minuut of vijf - en overbrugde een hoogte van 84 meter. De beloning was een magnifiek uitzicht over de stad.
In het bergstation hingen informatiepanelen met informatie en geschiedenis over de schwebebahn en op het dak bevond zich een uitkijkplatform. Omdat er niemand was, maakte ik van de vrijheid gebruik om wat langer op het toilet naast het bergstation te bivakkeren dan wanneer je zou doen met mensen die je naar binnen en buiten zien gaan. Dat was misschien het enige nadeel van zo'n dagje per nachttrein: je bent afhankelijk van de voorzieningen die er zijn.
Verkeersmuseum
Tegen 15.00 uur liep ik weer rond in het oude stadscentrum. Nabij de Frauenkirche had ik eerder op de dag het Verkeersmuseum gespot. Dat leek me wel een aardige afsluiter van de dag. Het was een behoorlijk museum dat netjes was gerangschikt op vervoerscategorie - spoorwegen, scheepsvaart, luchtvaart, wegverkeer - en veel aandacht besteedde aan de Oostduitse kant van het verhaal. Ik liep beleefd langs de uitstallingen en las de teksten. In Duitsland zijn er veel verkeersmusea. Naast station Prora, op het eiland Rügen, zit een kleine met grote (stoom)locomotieven en fraaie oldtimers en in Wernigerode zit een grote die ook wat meer op de luchtvaart is gericht. Dit oude gebouw in het centrum had wat materieel betreft zijn beperkingen, maar in plaats van een overdaad aan historische auto's en rijtuigen lag er meer focus op de verhalende kant van de geschiedenis.
Om 16.00 uur stond ik met alle andere 30 tot 40 museumbezoekers langs de immense modelspoorbaan (één van de grootste ter wereld) voor de demonstratie waarbij de treintjes volgens een vast programma voorbij zoeven. Wat een werk was er in die modelspoorbaan gaan zitten! We zagen station Dresden Neustadt, een groot hotel, loodsen, huisjes, een stuk of 12 treinen, seinhuizen en een prachtig geschilderd heuvellandschap op de muren om de baan heen. In de voorbij rijdende ICE zaten in vrijwel elke stoel poppetjes, wat nog maar eens de liefde voor modelspoorbanen van de dienstdoende hobbyist benadrukte.
De terugreis
Voor het avondeten hoefde ik niet ver te lopen. Het Ontario Steakhouse zat om de hoek, tegenover de Frauenkirche. Mijn coupégenoot was er nog niet, maar ik nam alvast een tafel en bestelde een koffie, en terwijl ik de menukaart doornam, vroeg een Nederlandse stem opeens: "Je wou toch niet bestellen zonder mij, hè?"
"Goedenavond," groette ik. "Hoe was jouw dag?"
"Voor een ov-fanaat was het een supergoeie dag. Dat tramsysteem hier..." - en hij maakte een cirkel van zijn wijsvinger en duim ter waardering. "Alleen is één dag veel te kort. Het netwerk is meer dan 200 kilometer lang."
"Anders ga je over een paar weken weer."
Hij knikte. "Ja, misschien moeten we dat maar doen. Hoe was jouw dag?"
"Ook te kort. Er is ontzettend veel te doen en te zien hier. Ik heb zelfs de lokale versie van de Wuppertaler Schwebebahn ontdekt."
En hij had een grote lading ICNG-treinen van NS zien staan op een opstelterrein nabij station Dresden Neustadt. We bestelden in dit Canadese steakhouse een maaltijd naar Amerikaans recept - een hamburger met patat - en kregen van de ober het dringende advies om ter afsluiting een glaasje cognac te nuttigen.
"Voor heren van stand zou dat toch geen eens een keuze moeten zijn," zei hij. "Het is dertig jaar oude, Franse cognac met een zeer smaakvolle afdronk."
"Ik drink niet vaak alcohol," zei mijn coupégenoot, "maar doet u mij er maar één."
Voor €10,80 per glas kreeg ik het meest lullige laagje drank in mijn hele bestaansgeschiedenis, maar de aroma reikte tot drie tafels verderop. Dit glaasje dronk je zo langzaam mogelijk leeg. Vooral in het begin: ze hadden het zelfs opgewarmd...
Rond 20.30 uur klommen we aan boord van de European Sleeper naar Amsterdam en Brussel. In onze coupé was nog niemand aanwezig. Het viel op dat er dit keer geen watertjes klaarstonden en de coupé slecht was schoongemaakt. De kussens waren voorzien van slopen en op het bovenste bed geflikkerd.
"Op de nachttreinen van NS was daar een protocol voor," zei ik. "Netjes staand naast elkaar, tegen de dekens aan."
We settelden en lieten de deur en gordijnen open terwijl Dresden uit het nachtelijke zicht verdween. De steward kwam langs met de tablet waarop zijn passagierslijsten stonden. Omdat er geen watertjes stonden - die normaliter een indicatie geven voor het aantal passagiers in de coupé - vroeg ik of er nog meer mensen bij kwamen.
"In Berlijn komen er nog drie mensen bij," was het antwoord. "Fijne avond. Goede reis."
We keken elkaar aan. Berlijn - dat was rond 23.00 uur. Wij lagen aan één kant, wat betekende dat de onderste bank aan de overzijde beschikbaar bleef voor een zuipsessie, klaverjasavondje of ander evenement dat het slapen konden verhinderen.
"We maken hun bedden vast op," zei ik. "Even wat mentale druk richting dromenland uitoefenen."
Hij schoot in de lach. "Jij hebt echt teveel reiservaring."
"Bestaat zoiets?"
Ik klapte het middelste bed naar beneden en samen sloegen we de lakens uit over de drie slaapplaatsen aan de overzijde van onze twee bedden in dit vijfpersoonscompartiment. Kussentje erbij, deken ontvouwen over het laken...
"En ik zet de ladder alvast neer, zodat we de bewegingsruimte minimaliseren en de mentale druk wat extra opvoeren. We zijn al om vijf voor halfzeven in Amsterdam, hè."
Mijn coupégenoot schudde zijn hoofd. "Nee, dat denk ik niet. Prorail staakt morgen. Het is zo'n regionale staking in de ochtendspits. We kunnen denk ik tot Deventer komen en dan... Geen idee." Hij pakte zijn telefoon erbij. "Even checken wat de opties zijn."
Dat bleek een trein naar Zwolle en vervolgens via Almere naar Amsterdam. Opgelost.
Zowaar, we sliepen al toen opeens de deur werd opengeschoven en het ganglicht naar binnen viel. Drie jonge twintigers staarden naar binnen, het donkere hol in. De Nederlandse dertiger bovenin deed het nachtlicht van het compartiment aan. Het waren Spaanse jongens uit Baskenland, onderdeel van een groep van acht die drie dagen Berlijn en drie dagen Brussel deden.
"Is er een bar?" vroeg één van hen fluisterend aan zijn vrienden.
"Nee," zei ik in het Spaans. "Geen bar, geen bier."
Er zat niks anders op dan te slapen. In stilte plaatsten ze hun bagage op de juiste plek, trokken hun jassen en dergelijke uit en gingen naar bed. Het nachtlicht doofde weer. We vielen opnieuw in slaap. En zo reden we verder Duitsland in, terug naar Nederland, voldaan, met een prima dagje Dresden achter de rug.
Reactie plaatsen
Reacties