In Dinant: De Coronatoerist

Op 16 maart verscheen minister-president Rutte op televisie met de woorden: "Ik heb een ongemakkelijke boodschap voor u." In België bewoog men in het weekend ervoor al naar een lockdown toe. Precies in dat weekend had ik een trip naar Dinant geboekt. Dit is het verslag van dat weekend zoals het op 17 maart 2020 op mijn vorige website verscheen.

Een lijstje met ‘100 blogbestemmingen’ klinkt leuk, maar het is soms verdomd moeilijk kiezen uit de 71 bestemmingen die ik tot nu toe heb weten te verzinnen. Het varieert van alle provinciehoofdsteden tot Antarctica – het is, zacht gezegd, een bijzonder divers lijstje. Elke maand probeer ik een bestemming aan te doen. Als fulltime werknemer betekent dit vooral maandelijks een weekendje weg en de uitdaging zit ‘m – nu ik erover nadenk – eigenlijk niet zozeer in het kiezen van een blogbestemming als wel in het vinden van een blogbestemming die direct na werktijd kan worden aangereisd en na voldoende tijd ter plaatse te hebben doorgebracht weer bijtijds kan worden verlaten. Bijna drie weken lang stelde ik allerlei reisschema’s samen, op zoek naar die ideale, volgende bestemming, maar steeds weer bleek een schema onhaalbaar of onwenselijk. Uiteindelijk voerde ik nummer 34 op de lijst in op de internationale treinplanner van NS: Dinant. En met ongeveer 4,5 uur reistijd, had ik mijn volgende blogbestemming gevonden.

Ondertussen begon het Coronavirus echter om zich heen te grijpen. En op 13 maart, de dag van vertrek, stond er plotseling in de Nederlandse kranten dat België had besloten om onder meer alle horeca dicht te gooien. Prompt belde het hotel dat ik in Dinant had geboekt: “Wij gaan het hotel sluiten, omdat ons restaurant dicht moet. We zullen uw geld terugstorten.” Mijn collega’s vroegen zich af of het wel zo verstandig was om nog naar België af te reizen, want wat moest je daar als alles dicht zou zijn? Maar dat ik een reisje afzeg, zou voorpaginanieuws zijn: ik boekte een andere accommodatie in het centrum van Dinant en stapte op de trein naar Schiphol, waar ik zou overstappen op de trein naar Brussel.

Het vliegveld was een stuk stiller dan normaal op vrijdagmiddag. In Schiphol Plaza was er door de afwezigheid van honderden wandelende lichamen eindelijk weer eens overzicht. Buiten stonden de taxi’s op passagiers te wachten in plaats van andersom. En de trein naar Brussel had ook weleens een betere bezetting gezien: in het eerste klasrijtuig zaten we met drie man. Het was hoogst merkwaardig om dit mee te maken: draconische maatregelen in vredestijd. Het bleef de hele rit zo stil, maar toen de trein door Mechelen reed, zag ik plotseling dat de cafés nog gevuld waren. En toen ik om 20:00 uur de brug vol saxofonen in Dinant overstak, zag ik ook in Blogbestemming 34 volle cafés en restaurants. Sterker nog, ik moest de sleutel voor mijn kamer ophalen in een luxe restaurant waar volop werd gedineerd.

Werd een overheidsmaatregel in het belang van de volksgezondheid dan zo slecht nageleefd?

De kabelbaan bewoog geen centimeter meer.

’s Ochtends bleek het al een heel ander verhaal toen ik wilde ontbijten. De eigenaar van een sandwicherie met drie tafels wilde absoluut niet dat ik aan één daarvan plaatsnam. Hij wees naar buiten: daar kon ik het broodje opeten. In andere restaurants stonden de stoelen op tafel; gordijnen waren dicht; in slechts een enkel geval hing er een briefje aan de deur met de boodschap die eigenlijk iedereen wel kende. Niet alleen de horeca bleef gesloten, ook de Citadel bleef dicht. De kabelbaan bewoog die dag geen centimeter. In het Maison Leffe werd geen druppel bier getapt.

Het dorp ligt in een vallei tussen beboste heuvels. Het enige alternatief was dus een goede doch modderige boswandeling over de heuvelkam: ik nam een eeuwenoude ruïne, die ik een stuk verderop tussen de bomen zag, als doel. Een gezin maakte hier van de nood een deugd door te picknicken, wat er in de praktijk op neerkwam dat papa ietwat verloren met zijn glas speciaalbier tegen een opgelapte kasteelmuur stond, dochter in haar eentje een rondje rende over de trappen en poorten en mama naast de 21ste eeuwse versie van de picknickmand – de koelbox – op een muurtje zat te genieten van het uitzicht.

Het fort van Crevecouer was gebouwd in 1320 en uitgebreid in het midden van de 14e eeuw en 1430. Later zijn nog schiietgaten toegevoegd om het bouwwerk toekomstbestendig te maken. In 1554 werd het gedeeltelijk verwoest tijdens een belegering en ondanks sporadische reparaties werd het fort in 1672 afgebroken. In de 19e eeuw werd de ruïne weer gerestaureerd, maar niet op authentieke wijze. Dit werd in 2012 rechtgezet met een grootscheepse restauratie.

En dat was mijn toeristische activiteit. Met de lockdown viel er niks anders te doen. Ik was een coronatoerist: op recreatiebezoek op een plek waar er voorlopig niets te recreëren viel, evenals al die mensen die vast kwamen te zitten op hun vakantiebestemmingen of in een stad verbleven waar alle musea plotseling moesten sluiten. Allemaal coronatoeristen die het beste van de omstandigheden moesten maken en hoopten weer thuis te kunnen komen – ik las die dag dat Duitsland de grenzen met de buren dichtgooide.

Die twee schuine dakramen bovenin het grijze gebouw waren van mijn alternatieve studio

Mijn geluk was dat mijn alternatieve hotelkamer een studio bleek te zijn. Het beschikte over een volledig ingerichte keuken. Bovendien was de supermarkt geopend. Op de terugweg liep ik even de Delhaize in en kwam er weer uit met een 8-pack Leffe Donker, brood en beleg en ingrediënten voor een pan pasta. Ik verwachtte immers bezoek vanavond: ik had afgesproken met een kennis waarmee ik in Australië regelmatig, als zwart werk, een verhuizer had geholpen. Eerst zouden we wat gaan drinken ergens, maar nu we nergens terecht konden was de studio een geluk bij een ongeluk.

Het enige dat in Dinant zelf geopend was, waren de kerk met de ui op het dak en het monument voor de inwoners die in 1914 door de Duitsers zijn geëxecuteerd. Daarmee vulde ik de rest van mijn dag. De stad lag aan de ketting, evenals de rondvaartschepen.

Het monument voor de slachtoffers van 23 augustus 1914, op de achtergrond Maison Leffe

De kerk en de citadel hadden in hun leven meer en ergere rampen gezien dan het sluiten van cafés en restaurants. Fier torenden ze boven de stad en de straten uit. Spoedig zou de kabelbaan weer in beweging, zou de biertap weer stromen in het Maison Leffe en zouden de rondvaartboten weer hun retourtjes over de Maas varen.

Maar nu nog even niet. Eerst moest het virus even uitzieken en werd van de inwoners het geduld gevraagd waarmee Adolphe Sax op het bankje voor zijn woning zit…

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.