"Wij zoeken enthousiaste gezinnen om onze vrijwilligersploeg te versterken," luidt de tekst op een groot spandoek aan de gevel. Jeugdherberg Gagelhof in Zoersel wordt al meer dan 45 jaar - als enige herberg op het Europese vasteland - volledig gerund door een (geleidelijk krimpende) schare vrijwilligers. Ze verwelkomen de gasten, kuizen de ruimtes, doen de inkopen en plegen onderhoud. De verwelkoming door vrijwilliger Luc, die in een vorig leven onderwijzer, freefighter en echtgenoot was, en zijn 21-jarige neefje Stijn is inderdaad enthousiast en allerhartelijkst. Ze wíllen hier zijn, dat merk je - alsof ze hun huis voor je openstellen.
"Een jeugdherberg was oorspronkelijk een goedkope overnachtingsplaats voor rondtrekkende jeugd," zegt coördinator Frank Yseboot. "Dat is het originele idee: je betaalt één laag bedrag voor je verblijf."
In Nederland werd deze originele insteek verlaten en ingeruild voor een commerciële aanpak. De jeugdherbergen werden plots hostels genoemd.
"Ik begrijp dat Stayokay die stap heeft gezet. Als je in Antwerpen op straat aan willekeurige mensen vraagt of zij weten wat een jeugdherberg is en of daar ook andere mensen dan jeugdigen zijn, krijg je twee keer nee te horen. Waar de herbergen nood aan hebben, is een doorlopende, institutionele campagne. Maar de Stayokay is daarnaast het commerciële pad opgegaan. Wat zij doen, heeft niets meer met het originele idee van de jeugdherberg te maken."
"Ik was voor een meeting een keer bij de Stayokay in Bergen op Zoom. Als je daar de receptie binnenkomt, staan er allerlei automaten. Daarmee verplicht je in feite de ouders om steeds weer muntjes aan de kinderen te geven. Tja, dat heeft met het idee van een jeugdherberg niets te maken. Door het pad dat Stayokay is opgegaan, zou die keten eigenlijk geen deel meer mogen uitmaken van Hostelling International. Daarachter," wijst hij richting een spelhoek, "staat een tafelvoetbaltafel. Wij hebben het als tweedehandsje kunnen aanschaffen. Het eerste dat wij deden, was het muntslot onklaar maken."
De Stayokay in Bergen op Zoom is, samen met het hostel in Heeg (Friesland), inmiddels verkocht om de pot, leeggeraakt door het desatreuze coronajaar, weer wat aan te vullen. De Vlaamse Jeugdherbergen (VJH) is eveneens door al haar reserves heen, maar doet, daarentegen, haar parels juist niet van de hand. Dit ondanks het feit dat Gagelhof, ooit landelijk gelegen, tegenwoordig in letterlijke zin wordt omringd door het grote geld: villa's met zwembaden in de tuin en luxe auto's voor de deur. Verkoop van de grond zou het nodige opleveren.
De Gagelhof wordt hiertegen beschermd door de mindset van de VJH, waardoor het - óók in letterlijke zin - een zeer betaalbaar baken van rust in een gejaagde wereld blijft. De herberg is in het verleden regelmatig door het oog van de naald gekropen. De in 1931 opgerichte Vlaamse Jeugdherbergcentrale (VJHC) kocht in 1934 het terrein voor een jeugdherberg in Zoersel. In 1936 verscheen in het tijdschrift De Jeugdherberg een oproep waarin vrijwilligers werden gezocht die tijdens een werkkamp zelf een houten herberg bouwen. Temidden van de natuur, tussen bos en heide, verrees een langwerpig gebouw.
Eind 1943 was het gebouw in zodanig slechte staat dat het niet langer permanent bruikbaar was. De jeugdherbergouders - zoals de beheerders (ook in Nederland) toen nog liefkozend werden genoemd - verhuisden naar een andere vestiging en eigenlijk kon men niet anders dan Gagelhof sluiten. Dat, echter, was tegen het zere been van betrokkenen die sentimenteel terugdachten aan de liederen, de kampvuren, het gedans en de spelletjes die men in dit stille natuurgebied 's avonds tot stand hadden gebracht. In maart 1944 kwam er een inzamelingsactie tot stand die ondanks de moeilijke omstandigheden door de 2e Wereldoorlog slaagde in haar opzet: er werd voldoende geld ingezameld om het pand weer op te knappen.
Ongeveer een jaar later werd het opgelapte gebouw getroffen door de luchtverplaatsing van een verdwaalde V1-bom, bedoeld voor Antwerpen. De herberg was nu zodanig vernield dat er niets meer op te lappen viel. In 1946 kon men weinig meer doen dan de restanten opruimen en het terrein braak laten liggen tot financieel betere tijden. In februari 1949 verscheen er een artikel, eigenlijk een hartekreet, in De Trekker: 'Onder de sterren op stille Kempische zomeravonden welden stemmige liederen op uit de trekkersschare, en niet één die er ooit bij was, vergeet die momenten van vredige ontroering. En als 's anderendaags de zon rees over 't Gagelhof dan bruiste het vrolijke trekkersleven luidruchtig op. En wat werd er gewandeld door het Zoerselbos en de rustige omgeving... De triestige overblijfselen van wat eens die JH. was zijn een uitdaging aan het bestuur en de aangeslotenen van nu... En waarom zouden we nog langer het terrein ongebruikt laten verwilderen, waarom zouden we samen niet beproeven hier weerom een JH. op te trekken, die nu eindelijk ons eigen bezit, het eigendom van ons allen zal zijn?'
Een architect die begaan was met het lot van de herberg maakte een ontwerp dat goedkoop en door bouwvakkers zonder ervaring kon worden opgezet. Vier zomers lang werkten tientallen jongeren aan een gebouw dat bestond uit ontschorste dennenbomen. Tijdens werkkampen sliepen ze in tenten of in de nabijgelegen jeugdherberg te Nijlen, trokken boomstammen overeind en zaagden alles af met de hand.
"Het gebouw steunt volledig op die bomen," zegt Frank. "Geen enkele muur die je ziet, heeft een dragende functie." Hij ontsluit de deur naar de originele slaapzalen. Het sanitair is hier nog altijd gemeenschappelijk: heren links, dames rechts. "De boomstammen in dit gedeelte moesten van de brandweer worden ingekluisd," wijst hij naar de bakstenen pilaren in de gang. "Hun enige functie is het omhullen van het hout, want in de slaapzalen mag er geen houten bouwmateriaal zijn vanwege de brandveiligheid." In de eetzaal is de houten constructie nog wel zichtbaar - en zelfs gezichtsbepalend.
In 1977 sloeg het noodlot andermaal toe. De herbergmoeder ging met pensioen, en het leek door de zware loonkosten onmogelijk om een nieuwe beheerster aan te stellen. Het onderliggende probleem was de teruglopende populariteit. Hiervoor werden verschillende oorzaken aangewezen. Interrail werd geïntroduceerd, dus jongeren konden voor één prijs door heel Europa reizen terwijl er in Zoersel geen treinstation is. (Frank: "Interrail was toen het Ryanair van nu.") De eens totaal afgelegen jeugdherberg was inmiddels volledig ingebouwd. Er kwamen geen bussen in de buurt en door de auto kon men verder op reis, de noodzaak voor deze jeugdherberg verminderde.
Kortom, Gagelhof was verlieslatend en sluiting leek onvermijdelijk. Maar opnieuw waren er betrokkenen die zeiden: "Neen!" De mensen achter de Grote Routepaden (de Belgische versie van de Nederlandse Lange Afstandswandelpaden, LAW's) vergaderden in Gagelhof en één van hun routes liep langs de herberg. Ze konden dit niet verloren laten gaan. Besloten werd om de exploitatie voort te zetten met vrijwilligers. Dit werkte: met minimale middelen en tomeloze inzet weet men Gagelhof tot op de dag van vandaag open te houden, in de spirit van het originele idee, onder de boomstammen die door trekkers zijn opgetrokken, in het decor van gelukkige herinneringen, oude en nieuwe.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een interessant verhaal! Petje af voor deze vrijwilligers.